Na ons vertrek uit de stad Tucson gingen we weer verder oostwaarts, richting oosten. We hadden besloten om naar het ‘City of Rocks’-state park te gaan. Marcel had
namelijk gelezen dat dit park een erg unieke camping bevatte, waar je namelijk midden tussen de rechtopstaande rotsblokken kon kamperen.
Het zou een best wel lange rit worden, die ook nog eens een uur langer zou worden omdat we weer een andere tijdszone ingingen bij het oversteken van de grens van New
Mexico. Hier hadden we in eerste instantie geen rekening mee gehouden, dus we gingen vrij laat weg. Tevens waren we onderweg nog van plan om een omweg te maken en het’Chihuaca National Monument’ te bezoeken. Gelukkig hadden we vrij snel door dat het dan heel laat zou worden, dus dat hebben we maar geschrapt. Uiteindelijk was het
alsnog een uur of 5 voor we aankwamen in het state park. Je moet je eigenlijk voorstellen dat je urenlang in een heuvelachtig graslandschap rijdt, en vlak voordat jeer bent zie je opeens na de bocht het park opdoemen met zijn aparte rotsen. Erg tof om te zien, en helaas heb ik hier geen foto’s van gemaakt. Achteraf best spijt!
Bij aankomst bleek het heel erg rustig op de camping. We waren zo’n beetje de enige ’tenters’, althans in ons deel. In het ‘RV-deel’ stonden nog wel wat grote rv’s, maar die hebben we verder niet gehoord of gezien. Best tof zo’n rustige camping. Het is te merken dat dit state park redelijk uit de touristische routes ligt.
Bij het kiezen van de kampeerplek zagen we al in de weg diverse sporen van wegstromend water, dit omdat we in ‘monsoon-country’ zitten. Dit houdt eigenlijk in dat zich in de loop van de dag door de hitte regen- en onweersbuien ontwikkelen die zich aan het eind van de middag / begin van de avond loslaten op het aardoppervlak. En dathebben we geweten! Zodra we hadden gegeten barstte het echt los, flinke onweersbuien en een flinke plens regen. Gelukkig hadden we de tent op een goed plekje neergezet en zijn we niet weggespoeld.
Al met al een hele gave ervaring, en ik denk dat dit toch wel een van de tofste campings is waar we geweest zijn. Zeker een aanrader. Echter, gezien het gebrek aan verdere bezienswaardigheden in de nabije omgeving besloten we toch om de volgende dag weer door te rijden, naar de stad Albuquerque. Hier hadden we vlakbij een camping gevonden. Met zijn 18 dollar nog iets per nacht 1 van de goedkoopste ‘commerciele’ campings die we gehad hebben. Helaas had hij 1 nadeel: je kreeg er gratis muggen bij. HEEL VEEL MUGGEN. ’s Avonds was het buiten gewoon niet meer uit te houden door de hoeveelheid steekbeesten.
Hier zijn we 1 volle dag gebleven, en we hebben onder andere het ‘Pteroglyphs national monument’ en de oude binnenstad van Albuquerque bezocht. Het eerste is in feite een berg van vulkanisch gesteente waar gigantisch veel prehistorische rotstekeningen zijn te zien van vroegere bewoners van de regio. Op zich best interessant, maar het houdt je niet de hele dag bezig helaas. Daarna zijn we even de oude binnenstad van Albuquerque wezen bekijken, die er op zich best leuk uitzag met zijn aparte architectuur en grappig pleintjes. Het was hier zo jammer dat de straten ontsierd werden door al die geparkeerde auto’s, we vonden allebei dat de binnenstad nog leuker zou zijn als hij autovrij zou zijn.
Hier hebben we ook een ratelslangenmuseum bezocht. De zuidelijke staten wemelen namelijk van deze beesten, maar we hadden ze (eigenlijk gelukkig!) nog nooit gezien, dus besloten we ze maar eens op een veilige manier te gaan bekijken. Dit was een erg interessant museum.
Voor de volgende dag hadden we geen ontbijt gehaald, want Marcha had vlakbij de camping een bakkerijtje gezien. Hier besloten we ’s morgen ontbijt te halen, en oh wat was dat lekker. Marcel had een blueberry-muffin en een kop koffie, en Marcha een ambachtelijk rond bruin brood met ham en kaas. Erg lekker, bijna on-Amerikaans. Daarom hebben we voor onderweg nog een tweetal muffins meegenomen en die smaakten net zo goed.
Na het ontbijt besloten we richting het plaatsje Roswell te rijden, bekend vanwege het ‘Roswell-incident’ uit 1947 waarbij er een UFO gecrasht zou zijn in de buurt van het stadje. Hier hebben we een museum bezocht dat gewijdt is aan deze gebeurtenis, en je mag zelf bedenken of het echt een UFO is geweest of toch een weerballon… Het was in ieder geval best leuk om eens te bezoeken, maar er was helaas wel heel erg veel leesbare tekst in het museum, dusdanig veel dat het op een gegeven moment slaapverwekkend werd.
Na het museum moesten we nog even naar een wasserij om de was te doen, en daarna gingen we richting het ‘Bottomless lakes’-state park om onze tent op te zetten. Hier hadden we weer een mooi plaatsje kunnen reserveren voor het schandelijke bedrag van 14 dollar, en dat zelfs met elektriciteit, douches en fatsoenlijke wc’s! Voorlopig kunnen we wel concluderen dat de campings in de staat New Mexico by far het goedkoopste zijn voor wat je er voor krijgt…
Na een goede nachtrust was het de volgende dag het plan om weer eens richting een nationaal park te rijden; het Carlsbad Caverns national park. De rit ernaartoe duurde gelukkig niet zo lang, hooguit 2 uur. Het was namelijk een best wel saaie rit, en op de helft kregen we het idee dat we in de Europoort reden: overal raffinaderijen.
Dit was wel met een reden, want we bleken in ‘Oil country’ te rijden. Tot aan de camping hebben we daarna constant tegen ja-knikkers aan zitten kijken.
Nadat we op de camping in Carlsbad aan waren gekomen hebben we eerst snel de tent opgezet. Dit bleek niet echt een camping te zijn, maar eerder een gewoon woonwagenkamp. Volgens mij waren we zowat de enige ‘reizigers’ en bestond de rest van de mensen vooral dat mensen die er permanent in hun RV woonden. Op zich niks mis mee, het zijn ongetwijfeld doodnormale mensen. Maar op de een of andere manier voelt het toch raar als jij daar als vakantieganger in je tentje staat.
Nadat we de tent hadden opgezet zijn we richting het nationale park gereden. Hoofdattractie is de gigantische grot. Voordeel van deze grotten was, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de grotten die we in Virginia en Indiana hebben bezocht, dat je hier op eigen gelegenheid rond mocht lopen. En aangezien het een Nationaal Park is, was het ook nog een soort van gratis omdat onze jaarkaart ook hier geldig was.
Bij elkaar hebben we denk ik 2,5 uur in de grot rondgelopen, en het was het zeker waard. De grot is in 1 woord gigantisch groot. Naar verluidt ga je ongeveer 750 voet naar beneden, en als je dat ook weer naar boven loopt heb je het zelfs als getraind marathonloper flink zwaar. Gelukkig voor ons was er beneden in de hoofdzaal ook een lift naar boven terug, anders hadden we met de ambulance afgevoerd moeten worden 😉
Enige minpuntje was hier een overijverige parkranger die ons een hele tijd ging volgen om te kijken of we het wandelpad niet blokkeerden met het statief van het fototoestel. Uiteraard had hij bijna op het einde zijn zin en kon hij Marcel even flink toespreken dat hij het pad blokkeerde en 2 mensen in de weg stond. En dat
terwijl hij de hele tijd niemand in de weg stond. Maar goed, waarschijnlijk hebben ze een quotum van een hoeveelheid mensen die ze per dag moeten waarschuwen, dus
Marcel zei Ja en Amen en ging gewoon vrolijk door met foto’s maken 😛
Nadat we de grot uitwaren, gingen we weer richting de camping en daar was het nog effe eten en daarna naar bed. De volgende dag stond er namelijk een lange rit op het programma: richting Dallas, Texas. Een rit van bijna 7 uur. Dit omdat het landschap van zuidoost New MExico en West Texas bekendstaat onder de naam ‘Het Grote Niks’.
Ik vermoed dat we de eerste 200 mijl alleen maar verdord grasland en jaknikkers gezien hebben, de 100 mijl daarna hielden de ja-knikkers op en was er alleen nog maar verdord landschap. Pas vlak voor de regio Fort Worth / Dallas werd het landschap wat gevarieerder door middel van bebouwing en heuvels.
Achteraf hadden we misschien nog wel verder kunnen rijden. We zijn 2 volle dagen op een camping in Arlington (halverwege Fort Worth en Dallas) gebleven, en in beide steden is niet bijster veel te beleven. Ik moet zeggen dat het weer (37 graden celsius) ook niet echt lekker is om buiten te banjeren. Gelukkig was er wel een bioscoop in de buurt, waar we de ‘Expendables 3’ film gezien hebben. Na de film zijn we even een hapje wezen eten bij de Cheesecake factory, waar Marcha een Spagetti Calabria en Marcel een Hamburger Chile had. Als toetje een Chocolate Chip cheesecake, en we zaten weer barstensvol. We gingen dus met een doggiebag weg, en we waren zeker niet de enige.
Overigens waren we na het eten hartstikke blij dat we weer buiten stonden in 37 graden, het was namelijk echt KOUD in de mall, bioscoop en restaurant. Het zou ons niks verbazen als het onder de 15 graden zou zijn. Wat hebben die Amerikanen toch met die Airco’s op standje Zuidpool?
Op vrijdag de 22ste was onze laatste dag op de camping bij Dallas en Fort Worth. Volgende bestemming was de miljoenenstad San Antonio naar het zuiden toe. De rit ernaartoe ging redelijk vlot, mede dankzij de snelheidslimiet van 80 mijl per uur (+- 130 km/u) onderweg op de tolweg. Enige nadeel van deze weg was dat het betaalsysteem een beetje onduidelijk was. Het betrof een driebaansweg, en bij elk tolpoortje stond 2 mijl van te voren aangegeven dat de 2 linker banen golden voor ‘pay by tex-card’ of ‘pay by mail’. En de meest rechterbaan was vervolgens dus afgesloten. Dus nu gaan we er maar vanuit dat we de mail wel zien verschijnen met de rekening 🙂
Zoals gezegd waren we redelijk vlot aangekomen op de camping in San Antonio. De camping was redelijk dichtbij het centrum gelegen, dus we hoefden de volgende dag niet al te lang te rijden voor we bij de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad waren: de Alamo en de Riverwalk. De Alamo is een oud gebouw van plusminus 200 jaar oud dat dienst heeft gedaan als kerk en als militair gebouw. Jammere hierbij was dat er op zich wel informatie te vinden was over de periode, maar men gaat daarbij vanuit dat je al op de hoogte bent van de geschiedenis van Texas, en dat zijn we dus niet. Een hoop van de teksten waren dus als het ware algebra voor ons.
Na dit oude gebouwtje liepen we verder de stad in, richting de riverwalk. Dit is eigenlijk gewoon een soort van kanaaltje dat door de binnenstad loopt, en waarlangs wandelpaden onder straatniveau lopen. Langs de riviertjes zitten echt gigantisch veel restaurantjes en barretjes, erg leuk om langs te lopen. Hier hebben we ook een boottochtje gemaakt van meer dan een uur, dat scheelde lopen 😉
In eerste instantie waren we van plan om slechts 2 nachten in San Antonio te blijven, maar omdat de camping best wel goed beviel, besloten we nog 2 nachten extra te blijven. Deze werden eigenlijk vooral doorgebracht met zwemmen, lekker vlees eten bij de tent, bier drinken bij de tent, sushi eten in een restaurant, film kijken in een bioscoop en nog meer zwemmen en hangen. Mag ook wel eens een keer om eerlijk te zijn.
Sterker nog, we zitten er zelfs over te denken om misschien nog een dag langer te blijven voor we afreizen richting Houston, maar dat zien we morgen wel.