De nachtboot vanaf Corsica lag al om kwart over 5 ’s morgens aan de kade, en zodoende reed ik even over half 6 in de ochtend al door de straten van Toulon. Best lang geleden dat ik me op dit tijdstip in een stad gewaagd heb! Gelukkig duurde het hooguit nog een uurtje voor de zon opkwam.
Ik had het plan opgevast om langs de kust richting Monaco te fietsen om daar even te gaan kijken, maar na een dag langs de kust fietsen was ik dit alweer zat. Te druk met auto’s, te druk met van alles en nog wat; dus op de 2e dag in Zuid-Frankrijk ging ik landinwaarts, doel: de Provence.
In deze zuid-franse regio had ik eigenlijk 3 dingen die ik graag wilde befietsen: de Gorge de Verdon, de beroemde lavendelvelden en als het enigszins kan een beklimming van de Mont Ventoux.
Stop 1: De gorge de Verdon. Deze kloof in de Franse aardkloot is 1 van de grootste van Europa, en ze noemen hem zelf de Grand Canyon van Frankrijk. Associaties met de Grand Canyon had ik niet echt, maar wel had ik tijdens het fietsen naar de Verdon het idee dat ik door het Zuid-Westen van de VS fietste vanwege de rode aarde die ik tegenkwam:
De Utah-experience werd helemaal compleet door de hoge temperaturen: 35 graden en hoger. Vooral het klimmen was geen lolletje, en er gingen flink wat liters water doorheen.
Het landschap steeg ondertussen ook geleidelijk, en bij de kloof van het riviertje de ‘Loupe’ kreeg ik de eerste lange klim voor de kiezen. Erg tof om tussen zulke steile wanden te fietsen, want dat betekent ook dat je in de schaduw fietst wat ook voor afkoeling zorgt.
Boven aangekomen uiteraard de nodige plichtplegingen:
- Nog een col
- Arjan!
De landschappen bleven indrukwekkend, en langzaamaan kwam ik steeds dichter in de buurt van de Verdon.
Bij de kloof aangekomen fietste ik over een weg die boven de kloof liep, en ik had continue uitzicht op de machtige rivier ver benden me, ik denk meer dan 500 meter. Een paar jaar terug was ik hier ook al met Marcha geweest tijdens een roadtrip met de auto, maar nu op de fiets is het toch indrukwekkender omdat je meer van de omeving ziet.
Hier fietste ik bijna continue rond de 900 á 1200 meter boven zee; en dat had gelukkig ook zijn weerslag op de temperaturen: het was een stuk koeler. BEst relaxed, die extreme hitte hoeft niet van mij…
Uiteindelijk liet ik de regio van de Verdon weer achter me en ging het verder richting de rivier de Rhone bij Orange. Hiernaartoe kwam ik door een aantal van de beroemde Lavendelvelden. Helaas was ik voor het mooie net te vroeg in het seizoen, want de bloemen stonden nog niet echt lekker in bloei…
Voordat ik bij de Rhona aankwam, stond er nog 1 flinke hobbel in de weg die ik over moest: de Mont Ventoux, een waar bucketlist dingetje voor fietsers.
Deze berg heeft een drietal mogelijke beklimmingen: vanuit Sault, vanuit Bedoin en vanuit Malaucene. De beklimming vanuit BEdoin is qua percentages het steilst, gevolgd door die vanuit Malaucene. De beklimming vanuit Sault is qua kilometers het langst en heeft als gevolg daarvan het laagste gemiddelde steigingspercentage. Wel zijn de laatste 6 kilometer gelijk aan die vanuit Bedoin omdat de 2 wegen bij Chalet Reynart samenkomen.
‘Echte’ internetwielrenners noemen op het wereldwijde internet de route vanuit Sault de ‘mietjes’-route. Aangezien ik als echte Ultra-fietser gewoon in Alblasserdam begin met de klim, nam ik dus lekker de klim vanuit Sault aangezien ik natuurlijk flink wat extra gewicht meesleep ten opzichte van de wielrenfietsers 😉
Omdat er na aankomst op de (overigens GRATIS) camping in Sault slecht weer voorspeld werd voor de volgende dag, besloot ik gelijk maar een rustdag in te plannen. De periode vanaf Toulon was namelijk best zwaar…
Op de dag dat ik de klim ging doen was het qua weer erg goed: niet te warm maar wel redelijk winderig. Dit is nog een dingetje waardoor de Ventoux zo berucht is: het kan op de top aardig spoken.
Na erg bijtijds vertrokken te zijn van de camping in Sault, begon ik met een gezonde spanning aan de klim van de 1910 meter hoge VEntoux. In totaal zou ik ruim 1400 meter overbruggen, en dat zou de eerste keer zijn dat ik zo’n lange beklimming voor de kiezen kreeg.
Blijkbaar was ik door het fietsen van de afgelopen 3 maanden al redelijk getraind, want in ieder geval het stuk tot aan Chalet Reynart ging bijna met 2 vingers in de neus. Wel merkt ik dat naarmate ik hoger kwam de wind duidelijk krachtiger werd.
Echt zwaar vond ik de laatste paar kilometer, pak hem beet vanaf het monument voor Tommy Simpson. Dit omdat enerzijds de helling een stuk steiler is: 8 tot 11 procent, en anderzijds had ik ook een paar stukken echt flinke wind tegen. Ik ging nog geen 4 kilometer per uur en had moeite om niet om te vallen 🙂
Na de laatste bocht was het nog een paar meter tot aan de top, en met een oerkreet perste ik nog wat krachten in de benen en stond op de top. Hier uiteraard een foto gemaakt met het bekende bord, gelukkig waren er meer dan genoeg mensen die er een wilden maken.
De kans is vrij groot dat ik die dag de langzaamste tijd van de fietsers had, want ik werd ongeveer 5 miljard keer ingehaald. Wat wel erg tof was voor mijn moraal is dat zo’n beetje alle 5 miljard fietsers die mij inhaalden een dikke ‘BRavo’ naar me schreeuwden nadat ze doorhadden dat ik het zonder motor deed. Vervolgens verklaarden ze me in 1 moeite door ook nog even voor gek 🙂
Op de top mijn regenjas maar even aangedaan om niet te snel af te koelen door de koude wind. Ik ing namelijk met 50 á 60 kilometer per uur weer naar beneden. Dusdanig snel dat mijn oren dichtzaten, en ik in Maulacene de mensen in de supermarkt niet kon verstaand omdat ik een soort van doof was geworden 😀
Na de Ventoux fietste ik nog een dag door heuvelachtig gebied, maar daarna kwam ik in de buurt van Orange bij de Rhone, welke ik tot Valence bleef volgen. Niet heel spannend, het is namelijk voornamelijk vlak met op een gegeven moment wat lage heuveltjes van de Ardeche; maar het is een prima manier om even bij te komen terwijl je toch kilometers maakt. Vanaf Valence sloeg ik rechtsaf langs de Isere richting de Alpen, maar dat is voor een volgende blog.